Hoogleraar Rechten, Nootdorp

Nicolaas Smallenburg

01/10/1761
20/07/1836
1 / 2

Het verhaal van Nicolaas Smallenburg

SMALLENBURG (NICOLAAS), zoon van Fredericus Smallenburg te Nootdorp, werd aldaar 1 October 1761 geboren, genoot het onderwijs van Henricus Hoogeveen, rector der Lat. school te Delft en studeerde te Leiden in de regten onder Bavius Voorda en volgde tevens de letterkundige lessen van Ruhnkenius. In 1785 verkreeg hij den graad van mr. in de regten, na verdediging eener Dissertatiojur. inaug. ad Fragm. Juliani ex libro ejus 19 Digestor. quod exstat in leg. 7. pr. D. de Condict. cet., vestigde zich als advokaat te Utrecht en werd griffier van het kapittel van St. Maria. Kort daarna benoemden curatoren te Franeker hem tot hoogleeraar in de regten en aanvaardde hij zijne bediening met eene Oratio de officio ejus quijura Romana tradere studet. Drie jaren later (1790) nadat zijn leermeester V oorda, ten gevolge der tijdsomstandigheden, te Leiden van zijn post ontzet was, werd Smal [en burg in diens plaats benoemd, en deed zijne intrede met eene Oratio depraecipuis elegantiorisjuris prudentiae Romanae subsidiis, I Nov. 1790. Sedert bleef hij meer dan veertig jaren onafgebroken werkzaam in het onderwijs der akademische jongelingschap. Driemaal bekleedde hij het rectoraat der hoogeschool in 1795, 1805 en 1820 en hield bij het neerleggen er van telkens, naar gewoonte, eene redevoering, de eerste, De virojusto, civium optimo acfelicissimo (L.B. 1796), de tweede, De eo quod pulchrum est in studio Juris Rom., in 1806 nog onuitgegeven, ten laatste, een Verhand. van de lotgevallen der Hoogeschool gedurende het afgeloopenjaar, in de Annales Acad. Lugd Bat. 1820-1821. Toen in 1805 de baron van Lynden tot doctor in de regten met de kap promoveerde, hield hij als promotor eene bij die gelegenheid gepaste redevoering. In 1826 gaf hij tot handleiding zijner leerlingen, bij de beoefening van het hedendaagsche regt Primae lineae Juris civ. Belgiciinprimis secundum Codicem Napoleonticum. L.B. 1820 en andermaal in 1825. Maar zijn hoofdwerk, waaraan bij tot zijn dood toe arbeidde, was de uitgaaf der aanteekeningen van Schulting, dien hij zich ter beoefening van het Romeinsche regt ten voorbeelde stelde, op de zoogenoemde Digestenof Pandecten die het voornaamste gedeelte der Romeinschen wethoeken uitmaken. Eerst werden door hem bewerkt, als voorafgaande proeve, A. Schultingh, Notae ad titulos Digestorum de verborum signiflcatione et regulis Juris. Edidit alque animadversiones suas adjecit N.S. L.B. 1799, en vervolgens Notae ad Digesta seu Pandectas, insgelijks met menigvuldige aanteekeningen van zijne hand. L.B. 1804-1835, in 8 dln. in 8.
Smallenburg was ridder der orde van den Nederlandschen leeuw, en overleed den 20 Julij 1836, op zijn buitengoed te Warmond.

Foto's monument