Historie

Algemeen

Binnen de gemeentegrenzen van Katwijk aan Zee bevinden zich zes bijzondere begraafplaatsen. Een bijzondere begraafplaats kan aangelegd en in stand gehouden worden door een kerkgenootschap, privaatrechtelijk of natuurlijk persoon.

Een kerkgenootschap is gerechtigd tot het hebben van één of meer kerkelijke begraafplaatsen. De Hervormde gemeente Katwijk aan Zee heeft twee begraafplaatsen. De oudste van de twee is gelegen aan de Zuidstraat, in het huidige centrum van het dorp Katwijk aan Zee. De andere begraafplaats is rond 1950, onder de naam ‘Duinrust’ aangelegd aan de Parklaan. Op begraafplaats ‘Duinrust’ is een deel van de begraafplaats bestemd voor de graflegging van leden van de hervormde gemeente Katwijk aan Zee en een ander deel daarvan is bestemd voor inwoners van de burgerlijke gemeente Katwijk aan Zee. Hieronder vindt u een beschrijving van de geschiedenis van beide begraafplaatsen.

I. Algemene begraafplaats aan de Zuidstraat
II. Begraafplaats “Duinrust” aan de Parklaan

Januari 2014
Geschreven door drs. C. Hoogendijk, Katwijk aan Zee

Geraadpleegde bronnen:
Archief Gemeente Katwijk

3667 Akte van erfpacht (1 Charter)
3668 Akte van Transport (1 Charter)
3669 Stukken betreffende de aankoop van twee percelen grond voor de uitbreiding van de begraafplaats 1898 (1 omslag)
3670 Akten waarmee baron van Wassenaer afstand doet van de erfpacht (1908) 2 stukken
3671 Rapport uitgebracht door de Nederlandse Heidemaatschappij (1917) 3 stukken
Archief Kerkrentmeesters Hervormde Gemeente Katwijk

Archiefdozen K33, K42, K47 met betrekking tot de begraafplaats aan de Zuidstraat en de nieuwe begraafplaats “Duinrust”
Secundaire Literatuur

A. Th. Van Deursen, In Katwijk is alles anders, een christelijk dorp ontmoet de wereld 1940-2005 ( uitgeverij Bert Bakker, 2011)
M. Vooijs, J. Blom, G.D. van Kruistum (red.) Vissen in de Oude Kerk. De Nederlandse Hervormde Gemeente van Katwijk aan Zee door de eeuwen heen. Uitgave van de Hervormde gemeente (Katwijk 2002)

Historie

Oude begraafplaats

Aanleg en uitbreiding (1793 – 1952)

Halverwege de achttiende eeuw werd op last van Carolus Boers, de Schout en Baljuw van de beide Catwijcken en ’t Sandtaan, een stuk grond aan de zuidoostzijde van het zeedorp in pacht gegeven aan de Kerkelijke gemeente van Katwijk aan Zee. Dit stuk grond werd bestemd voor de aanleg van een begraafplaats. Deze begraafplaats werd in 1793 officieel in gebruik genomen. Daarmee behoorde Katwijk aan Zee tot één van de eerste gemeenten in Nederland, die hun doden niet meer in de kerk lieten begraven, maar volgens de nieuwe regelgeving, op een begraafplaats buiten het dorp. Aan het einde van de achttiende eeuw was er, mede door het gedachtengoed van de Verlichting, bezwaar ontstaan tegen het begraven in kerken. Grootste bezwaar vormde in het bijzonder de hygiëne en in het algemeen de volksgezondheid. Daarom namen de toenmalige kerkrentmeesters van de kerkelijke gemeente Katwijk destijds het besluit om een stuk duingrond te bestemmen voor de aanleg van een begraafplaats. Met die beslissing waren ze hun tijd ver vooruit, aangezien Koning Willem I het verbod op het begraven in kerken pas in 1829 bij Koninklijk Besluit bekrachtigde.

Het zeedorp Katwijk groeide eind achttiende eeuw van 2500 inwoners in 1793 naar 6000 inwoners in 1899. Daardoor werd de noodzaak voor een grotere begraafplaats merkbaar. Er werd om twee redenen gekozen voor een uitbreiding van de bestaande begraafplaats naar de zuidwestzijde van het duingebied. Daarmee werd niet gekozen, zoals oorspronkelijk de bedoeling was, voor een uitbreiding naar de zeezijde. Dat had, in de eerste plaats, te maken met risico’s voor de volksgezondheid (denk bijvoorbeeld aan de drinkwatervoorziening uit de duinen). In de tweede plaats wilden de ontwerpers van de begraafplaats graag de symmetrie van het terrein behouden. Er werd gekozen voor een uitbreiding naar de zuidoostzijde. Om deze uitbreiding te realiseren werd om financiële hulp gevraagd bij de burgerlijke gemeente van Katwijk. Voornaamste oorzaak hiervan waren de geringe financiële middelen die beschikbaar waren. De toenmalige kerkrentmeesters moesten met het grootste deel van de inkomsten uit de zitplaatsenverhuur en de opbrengsten uit de verkoop van grafruimtes, voorzien in de traktementen van de twee predikanten. Daardoor was er onvoldoende financiële ruimte om een grotere begraafplaats te realiseren.

De gemeente Katwijk was officieel eigenaar van de grond geworden, nadat Baron van Wassenaer in 1908 officieel afstand had gedaan van de erfpacht. Daarmee mocht verantwoordelijk wethouder Meerburg voortaan optreden als sleutelbewaarder van de Algemene begraafplaats.

In 1917 kreeg de Koninklijke Nederlandse Heidemaatschappij (KNHM) opdracht van de gemeente Katwijk om een herinrichtingsplan te schrijven voor de begraafplaats. Na een gedegen onderzoek constateerden de KNHM dat de lage grondwaterstand zorgde voor zeer droog duinzand. Daardoor moest de beplanting van de begraafplaats regelmatig vervangen worden. De muren van begraafplaats gaven weinig beschutting. De rapporteurs schreven in hun rapport dat de ligging van de begraafplaats ten opzichte van de windrichting erg ongunstig was. Daarom gaven zij het dringende advies aan de Kerkrentmeesters om de begraafplaats (opnieuw) te beplanten met onder meer boksdoorn, vlier, Oostenrijkse den en berberis. De bronnen geven niet aan of dit advies ooit is uitgevoerd.

Uit het huidige archief van de Kerkrentmeesters van de hervormde gemeente Katwijk aan Zee blijkt dat de toenmalige Kerkrentmeesters in maart 1940 (nog) plannen hadden gemaakt voor de bouw van een rouwkapel op de Algemene begraafplaats aan de Zuidstraat. De architect had daarvoor de bestektekeningen al uitgewerkt. Echter, de inval van de Duitse Wehrmacht op 10 mei 1940 maakte realisatie van deze plannen onmogelijk. Na de oorlog werd, mede door de Wederopbouw, gekozen voor de aanleg van een nieuwe begraafplaats in de Zuid. Op deze nieuwe begraafplaats zou, enkele jaren na de ingebruikname, wel een rouwkapel worden gebouwd.  De Algemene begraafplaats aan de Zuidstraat is aangewezen als Rijksmonument.

Welke personen zijn (onder andere)begraven op de Algemene begraafplaats aan de Zuidstraat?

Met dank aan de amateurhistoricus J.P. van Brakel, die een uitgebreide lijst [pdf] heeft samengesteld van personen die begraven liggen op de Algemene Begraafplaats aan de Zuidstraat, kunnen we een nauwgezette reconstructie maken van het aantal families en individuele personen, die in de afgelopen eeuwen aan de Zuidstraat in een grafkelder werden bijgezet of begraven werden in een particulier graf.

Uit deze ‘Lijst van Van Brakel’ blijkt dat er op de Algemene Begraafplaats aan de Zuidstraat personen uit alle rangen en standen  werden begraven. Door deze vooruitstrevende wijze van begraven kozen vooral de gegoede burgers uit het 19e eeuwse Leiden, ervoor om begraven te worden in het duinzand van Katwijk aan Zee. In 2014 zijn er op de Algemene Begraafplaats aan de Zuidstraat nog steeds grafstenen te bezichtigen van diverse professoren van de Leidse Universiteit, enkele burgemeesters uit Leiden, dichters/schrijvers uit Leiden, zeekapiteins uit Katwijk, Katwijkse burgers (kerkmeesters) en het familiegraf van de redersfamilie Meerburg. Prominent aanwezig op deze begraafplaats is bijvoorbeeld de grafkelder van Johannes Kneppelhout [doc] (1814-1885), beter bekend onder het pseudoniem Klikspaan, die met zijn Studentenschetsen, het dagelijks leven van de Leidse student anno 1830-1840 beschreef.

Door de tand van de tijd zijn helaas ook verschillende grafkelders en stenen vergaan. Voorbeelden hiervan zijn de grafzerken of grafkelders van Daniel Mounier, predikant van de Waalse gemeente in Leiden, Rudolph Wijkerheld Bisdom, een negentiende eeuwse burgemeester van Leiden. Ook de grafstenen van de Leidse professoren Adriaan Kluyt, Jan Karel Krausz en Johannes Henricus van der Palm zijn helaas vergaan door een langdurige proces van verzilting en erosie als gevolg van voortdurende regen en harde westenwind in het kustdorp Katwijk. Uit respect noemen wij hier hun namen. Dat is – op dit moment – de enige manier waarop wij recht kunnen doen aan deze gestorvenen.

Historie

Duinrust

Aanleg en uitbreiding (1947 – 1956)

‘Duinrust’ is de tweede bijzondere begraafplaats van de Hervormde gemeente te Katwijk aan Zee. Naast haar bijzondere bestemming als kerkelijke begraafplaats is “Duinrust”, in overeenstemming met de Wet op de Lijkbezorging, ook een gemeentelijke begraafplaats. Volgens deze genoemde Wet behoort iedere gemeente een gemeentelijke begraafplaats te hebben en in stand te houden. Daarvoor nam de gemeenteraad van Katwijk aan Zee op 25 september 1947 het besluit tot aanleg van een gemeentelijke begraafplaats. De aanleg van de nieuwe begraafplaats ging tegelijkertijd op met de ontwikkeling van de nieuwe wijk ‘Overduin’, die aangrenzend aan de begraafplaats lag. Om deze wijk met de Parklaan te verbinden, werd de Nachtegaallaan uitgegraven. Het zand dat daarbij vrij kwam, werd gebruikt om het duinvormig landschap te egaliseren en geschikt te maken voor de aanleg van een nieuwe begraafplaats.

De nieuwe begraafplaats werd in mei 1952 in gebruik genomen. De heer Reus, directeur gemeentewerken, had graag gezien had dat de begraafplaats de naam “Duinhof” zou krijgen, maar de uiteindelijke naam werd: “Duinrust”. Deze naam zou in gouden kleuren op het smeedijzeren toegangshek geplaatst worden om zo de bevolking van Katwijk vertrouwd te laten raken met de naam en de nieuwe begraafplaats.

Een nieuwe begraafplaats voor de gemeente Katwijk was noodzakelijk, gezien haar demografische ontwikkeling. Direct na de oorlog was het aantal inwoners van Katwijk weer op het vooroorlogse peil van ongeveer 19.859 in 1947. In de komende jaren zou de bevolking nog sterker groeien, namelijk tot   35.400 inwoners in 1968.

Al vier jaar na de ingebruikname van “Duinrust” moest een uitbreidingsplan worden uitgevoerd. Resultaat van dit plan was in november 1956 een grondruil tussen de Hervormde gemeente Katwijk en de burgerlijke gemeente Katwijk, zodat tot uitbreiding kon worden overgegaan.

Begraafplaats tussen 1956 en 2013

Daarmee is tussen 1956 en 2013 de grootte van de begraafplaats voornamelijk dezelfde gebleven. Zo prachtig gelegen tussen de nieuw aangelegde Nachtegaallaan en Parklaan. Wat voor de Algemene begraafplaats aan de Zuidstraat niet lukte, was op “Duinrust” wel haalbaar: de bouw van een rouwkapel. Hiermee werd in 1955 gestart. In de jaren ’90 van de 20ste eeuw zou deze rouwkapel al weer in aanmerking komen voor uitbreiding. Naast de rouwkapel, die op een centrale plek van de begraafplaats werd gesitueerd was het plan om bij de ingang van de begraafplaats een opzichterswoning te bouwen. De bestektekeningen zijn daarvoor wel gemaakt door de architect, maar tot een daadwerkelijke bouw van het huisje is het nooit gekomen.

Welke personen liggen er begraven op “Duinrust”?

Op Duinrust liggen vooral bewoners van Katwijk aan Zee begraven. Net als op de Algemene Begraafplaats aan de Zuidstraat, liggen ook hier mensen van allerlei rangen en standen. Er liggen onder andere oud-burgemeesters, oud-predikanten uit verschillende kerkelijke denominaties van Katwijk aan Zee begraven. De bekendste en tevens langst besturende burgemeester, die hier begraven ligt, is Wicher Woldringh van der Hoop. Deze burgemeester heeft Katwijk bestuurd van 1932 – 1956. Van der Hoop wilde op zijn eigen verzoek graag aan de voet van de duinen begraven worden.

Op 7 februari 2003 werd begraafplaats “Duinrust” ook voor een klein deel een militaire begraafplaats. Op die dag werden, na een indrukwekkende ceremonie op vliegveld Valkenburg, de stoffelijke resten van de bemanningsleden van de Martin Mariner P-303, een Nederlands vliegtuig van de Marine Luchtvaart Dienst, herbegraven op “Duinrust”. Dit vliegtuig was in 1956 met haar bemanning vanuit het toenmalige Nieuw-Guinea onderweg naar Nederland. Nadat er in Perzie(het huidige Iran)   een nieuwe bemanning was opgestapt verongelukte het vliegtuig, kort na de start, door een technische storing, in de woestijn. Door de verzengende hitte van de vlammenzee waren de bemanningsleden niet meer te identificeren. Zij moesten, volgens militaire instructie, ter plekke worden begraven. Voor repatriëring van de stoffelijke resten is heel wat diplomatiek overleg geweest.

Op 26 november 2011 werd op “Duinrust” prof.dr. A.Th. van Deursen, Nederlands bekendste en meest gelezen historicus van de Vaderlandse Geschiedenis begraven. Hij werd onder meer bekend door “Het kopergeld van de Gouden Eeuw” en “Maurits van Nassau: de winnaar die faalde”. Hij beheerste de kunst om de cultuurgeschiedenis van de 17e en 18e eeuw op flamboyante manier te beschrijven. Sinds 2005 was Arie van Deursen inwoner van Katwijk geworden. Vanaf die tijd heeft hij zich ook verdiept in de naoorlogse geschiedenis van Katwijk. Deze periode beschreef hij onder de wervelende titel: “In Katwijk is alles anders” Een christelijk dorp ontmoet de wereld 1940-2005. Daarvoor ontving hij, uit handen van burgemeester Jos Wienen, de Erepenning en bijbehorende oorkonde van de gemeente Katwijk.

Plannen voor de toekomst (2013-2050)

Op dit moment is deStichting Begraafplaatsen van de Hervormde gemeente Katwijk aan Zee in overleg met de gemeente Katwijk voor een uitbreiding van begraafplaats “Duinrust”.  Deze uitbreiding zal hoogstwaarschijnlijk een uitbreiding zijn in de richting van de Parklaan, Nachtegaallaan en Leeuweriklaan. Concrete plannen hiervoor moeten nog worden vastgesteld door het College van Burgemeester en Wethouders en definitieve besluiten moeten derhalve worden genomen door de Gemeenteraad van Katwijk aan Zee. Zodra de definitieve plan voor uitbreiding er ligt zal dit op deze website bekendgemaakt worden.