Gezagvoerder, Katwijk aan Zee

Jacob Hoek

25/04/1815
19/06/1852
1 / 2

Het verhaal van Jacob Hoek

Jacob Hoek werd geboren te Katwijk op 27 april 1815 als zoon van Cornelis Kz Hoek (geb.c.1783) en Weijntje Schaap. Hij huwde kapiteinsdochter Zoetje van Duyn op 02 augustus 1840 te Katwijk. Het echtpaar kreeg zeven kinderen: Cornelis, Jacob, Jacob, Jacobus, Jacoba, Jacoba en Jacobus Nicolaas. Zoon Cornelis wordt later ook koopvaardijkapitein. Jacob Cornelisz overlijdt op 27 februari 1852 aan cholera aan boord van zijn schip in de Indische wateren. Hij werd te Katwijk begraven. Zijn vrouw overleefde hem 42 jaar (overleden c.1894).

 “Jacob Hoek staat bij volkstelling van 1839, samen met zijn vader vermeld als zeeman. Aangenomen mag worden, dat hij de voor Katwijkse kapiteins gebruikelijke gang gemaakt heeft van lager onderwijs, aanmonstering bij de visserij of koopvaardij en vervolgens doorlopen van de rangen tot aan stuurman. In augustus 1841 keert Jacob Hoek als eerste stuurman met het nieuwe barkschip van 400 last de “Stad Zierikzee” terug uit Batavia. Op St.Helena moet kapitein Sass wegens ziekte achterblijven en Jacob Hoek neemt dan de kapiteinspositie over. De reis verloopt voorspoedig en hij komt begin december op de rede van Veere aan. Een plots opstekende storm doet het schip echter van zijn ankers slaan en veroorzaakt een stranding op de zandbank “Onrust” Het schip raakt de volgende dagen steeds meer lek. Aanvankelijk is de kapitein in onzekerheid hoe verder te handelen en vraagt hij advies aan de rechtbank in Middelburg. Als antwoord krijgt hij, dat de kapitein ieder moment gemachtigd is over schip en lading te beslissen. Hij weet dan via doortastend optreden nog ongeveer een derde deel van de lading te redden, plus de navigatie instrumenten, voor het schip helemaal uit elkaar slaat.

Op de stadswerf van Zierikzee is in 1842 een nieuwe, iets kleinere (323 last) bark in aanbouw, opnieuw “Stad Zierikzee” geheten. Jacob Hoek krijgt na zijn optreden bij de ramp het vertrouwen van zijn reders en ontvangt een officiële aanstelling als kapitein.

Na twee jaar weer als kapitein gevaren te hebben met dit schip, kan hij overstappen naar een groter schip van 400 lasten, de “Willem de Clercq” bij Boissevain. Nu volgt ook de aanmelding bij het zeemanscollege Zeemanshoop. Onduidelijk is of hij op de kapiteinspositie terecht komt via Cornelis Smit, de scheepsbouwmeester met de helft van de scheepsaandelen, of via zijn schoonvader Jacob van Duyn, die met de “Lucipara” onder Boissevain en Kooy vaart.

Met de “Willem de Clercq” vaart Jacob Hoek zeven maal naar Indië, in zeven jaar. Zes keer betreft het een reis voor de NHM (=Nederlandsche Handels Maatschappij) en een keer een zgn tussenreis. Opvallend is, dat naast de gebruikelijke lading voor de NHM als koffie, suiker en rijst, het schip voor ongeveer een vierde deel lading voor rekening van Boissevain vervoert. De bemanning is onder kapitein Hoek dalend van 26 naar 22 koppen en bestaat voornamelijk uit Zuid-Hollanders, waarvan vijf Katwijkers.

Eenmaal wordt Jacob Hoek als kapitein door Boissevain stevig op de vingers getikt, als hij met een gespleten grote mast binnen komt zeilen. Voor de volgende reis krijgt hij stalen masten geplaatst, die goed voldoen. Deze brengen onderweg echter wel de kompassen danig van slag, maar dit weet de kapitein goed op te lossen.”

Uit inventarislijsten is te zien dat Hoek goed is uitgerust met stuurman hulpmiddelen, zoal chronometer, Azimuth kompas, zeemansalmanak, e.d. met vooral nauwkeurige kaarten van de Noordzee en Java en Sumatra.

Jacob Hoek heeft geen aandelen in het schip. Zijn verdiensten bestaan steeds uit gage en een percentage van de vracht- en passagierskosten als premie. Hoewel Boissevain niet bepaald een gulle boekhouder is  heeft Jacob Hoek er voldoende van over gehouden om zich een huis met een ruim erf te kunnen permitteren. Maar zijn erfenis blijft kennelijk bescheiden, want na zijn dood krijgt zijn vrouw een uitkering van ƒ 8,40 per maand uit het fonds van Zeemanshoop.

 

Omschrijving van het schip op de foto: WILLEM DE CLERQ, aquarel gemaakt in 1849, kapitein J.C. Hoek (vlagnummer 696). Collectie: Stichting Nederlandse Kaap Hoorn-vaarders. Vervaardiger:  Teupken Jr., Dirk Antoon (1828-1859). Onderwerp: Zeeopname

Foto's monument