Britse Marine,

22/08/1914
1 / 8

Het drama van 22 september 1914

Het verhaal van Drie Engelse kruisers op de Noordzee

Op die mooie 22ste september 1914 om 06.30 uur torpedeerde de Duitse onderzeeër U9, onder bevel van de 29-jarige luitenant ter zee Otto Weddigen, de drie Engelse pantserkruisers HMS Aboekir, HMS Cressy en HMS Hogue. Dit drama speelde zich op ongeveer 25 mijl ten noordwesten van Scheveningen af.
De drie kruisers behoorden tot de Third Fleet van de Britse Marine, een vloot welke pas in stelling werd gebracht als tweede reserve. Vooral oudere schepen, die in vredestijd alleen een onderhoudsploeg aan boord hadden en nu, in oorlogstijd voor driekwart bevolkt was met reservisten en 16-jarige nog in opleiding zijnde adelborsten uit Dartmouth. Samen met de HMS Euryabus en de HMS Bacchante vormden zij het Zevende Kruiser-eskader, de oudste pantserkruisers van de Royal Navy uit die tijd. Kolenstokers met een maximale snelheid van 20 mijl per uur, dat vanwege hun leeftijd allang niet meer haalbaar was.

Een citaat van een stukje uit de Nieuwe Rotterdammer uit die dagen:
Kapitein Berkhout van de Titan, een stoomschip van de Koninklijke Nederlandse Stoomvaart Maatschappij (KNSM), vertelde: "Het gesprek is gistermorgen om 7 uur begonnen, want we zagen een Duitse torpedoboot met grote snelheid richting N.N.O. wegstomen, terwijl ik meteen de drie kruisers aan de horizon zag. Na een tijdje was er één verdwenen. Eerst wijdde ik hieraan geen aandacht, maar toen ik even later nauwlettend uitkeek zag ik dat nog een andere kruiser was verdwenen, Ik zag rook en hoorde een lichte ontploffing. Dadelijk zette ik koers om in de buurt te komen. We hebben toen twee sloepen gestreken om de manschappen te redden, die ik in 't water rond zag zwemmen. Ik heb zo'n 114 man aan boord gekregen, waaronder 3 officieren, ze waren naakt, want zij hadden zich in het water van hun kleren ontdaan. Op 25 man na zijn de drenkelingen overgenomen. Van de 25 zijn er vijf gestorven op weg naar de Waterweg, ze hadden 6 uur in het water gelegen. Bij het redden moesten zij door de lijken heen roeien."

De Flora, eveneens een stoomschip van de KNSM en onderweg van Rotterdam naar Leith, haalde 28 officieren en 258 manschappen (matrozen) uit het water en heeft die naar IJmuiden gebracht. Kapitein Voorham van de Flora liep de 22ste oktober van hetzelfde jaar met zijn schip op een mijn. De man die zelf zoveel levens had gered, verdronk op jammerlijke wijze.
Enkele dagen na de ramp spoelden vele lijken aan op het strand. Iedere kruiser was bemand geweest met 750 koppen. Op Scheveningen, Wassenaar, Katwijk, Noordwijk en Zandvoort werden massagraven gemaakt. Deze graven zijn niet meer terug te vinden op het kerkhof. Het enige wat nog aan deze ramp herinnert zijn de foto's van de graven, kapiteins, kruisers, klerenuitdeling in Den Helder en de aankomst van de trein met overlevende drenkelingen in Amsterdam.

 

Toen de HMS Aboekir die morgen als eerste werd getorpedeerd, dachten de andere commandanten dat de Aboekir op een mijn gelopen was. Daar waren ze door het Oppercommando op gewezen, echter niet op de aanwezigheid van onderzeeërs. Ze namen dan ook onmiddellijk maatregelen om de drenkelingen te redden. Na enige tijd werd ook de Cressy de grond in geboord en nog kreeg men geen argwaan. Terwijl de U9 rustig lag te wachten om z'n laatste slag te slaan, ging de Hogue door met z'n reddingsactie om vervolgens ook getorpedeerd te worden. Sommige overlevenden werden die ochtend drie keer gered, tweemaal door hun eigen boten, de derde maal door het Nederlandse schip. Achteraf werd spionage niet uitgesloten, zowel uit Engeland als uit Nederland. De Flora bracht de drenkelingen naar Rotterdam, waar zij van kleren werden voorzien en de gewonden in het hospitaal werden opgenomen. De Titan bracht de Engelsen naar IJmuiden om ze van daaruit naar Den Helder te brengen. Later werden alle Engelsen met de trein naar Amsterdam gebracht In diezelfde periode spoelden balen met uien aan op het strand. Er werd gretig naar die balen gezocht vanwege de jute zakken. Deze brachten 50 cent per stuk op. Had men er tien, dan had men 5 gulden, een weekgeld in die tijd. Op zoek in het duister naar een baal uien trof men ook wel eens een ontzield lichaam aan. In 1980 werden de drie kruisers gelokaliseerd door duikers die op zoek waren naar veertig vaten vergif in de Noordzee.
A van der Plas, Gasthuishof 34 te Katwijk (met medewerking van W. van der Plas).

Foto's monument