Pensionaris van Dordrecht en leider van de patriotten, Gorinchem

Cornelis de Gijselaar

17/02/1751
28/05/1815
1 / 6

Het verhaal van Cornelis de Gijselaar

Dordtse pensionaris die in de jaren tachtig van de achttiende eeuw optrad als één van de leidende figuren van de patriottische beweging. Had een groot aandeel in de organisatie daarvan en bij het aanklagen van het vermolmde stadhouderlijk bewind.
Reed in 1784 samen met burgemeester Govaerts in zijn koets door de Stadhouders Poort van het Binnenhof om daarmee het gezag van stadhouder Willem V te betwisten. Moest na de Pruisische interventie van 1787 vluchten en zijn rol was toen uitgespeeld. Weigerde te verschijnen in de Notabelenvergadering van 1814, omdat daarin alleen werd gestemd. Aan zijn voornaam Kees dankten de patriotten de scheldnaam 'Kezen' en de 'Keeshond' werd afgebeeld op vele spotprenten e.d. Op een van de foto's zijn glasgravure te zien waar een keeshond z'n poot optilt tegen een oranjeboom (koningshuis).

Op den 15den November 1873 overleed te Leiden, na een langdurig, pijnlijk, doch moedig gedragen lijden, de WelEd. Gestr. Heer Nicolaas Cornelis de Gijselaar, zoon van den bekenden pensionaris van Dordrecht, Cornelis de Gijselaar, en van Catharina Geertruida Heerega, gedurende het twaalfjarig verblijf zijner ouders te Brussel, aldaar 6 September 1792 geboren. Zijne opleiding genoot hij grootendeels aan het instituut van den WelEerw. Heer Wigeri te Beverwijk, een man wien hij de grootste achting bleef toedragen en over wien het hem in zijn hoogen ouderdom, ja, zelfs tot in de laatste weken zijns levens, een lust was te spreken. Na korten tijd aan de hoogeschool te Leiden vertoefd te hebben, bragten de tijdsomstandigheden er hem toe in krijgsdienst over te gaan en stond de bloeijende wakkere student, in wien buitengewone eigenschappen en vermogens sluimerden, spoedig in een schoon, beminnelijk, maar tevens kort aangebonden eersten luitenant der ligte dragonders herschapen. De sterfdag zijns vaders viel kort voor den slag van Waterloo. Vreeselijke toestand voor den zoon, die in Belgie op de voorposten lag! Toch mogt hij het voorregt smaken aan het ziekbed zijns vaders neder te knielen en zijn laatsten zegen te ontvangen. Daarop snelde hij terug naar het veld, waar pligt en eergevoel hem riepen, en weinig tijds later werd hij, zwaar gewond, met een ingetrapt borstbeen, twee gebrokene ribben en een zwaar gekneusden voet, naar Brussel vervoerd. Zijn paard, door een dooden kogel getroffen, was met hem in eene diepe greppel of een hollen weg gestort. Eene bejaarde vriendin zijns vaders nam hem op onder haar dak en eerst na verscheidene maanden was hij in staat op krukken en voor geruimen tijd in zijne gezondheid geschokt, de terugreis naar Leiden aan te nemen. Tot de dienst ongeschikt geworden, zag hij zich verplicht zijn ontslag te vragen, 't geen hem eervol met den rang van ritmeester in 1816 werd verleend. Dien rang met het daaraan verbonden pensioen wees hij echter - zeer eigenaardig - van de hand. Allengs tot vorige gezondheid teruggekeerd, sleet hij negen hoogst gelukkige jaren op het kasteel Zuylenstein, waar hij zich met onderscheidene liefhebberijen, voornamelijk tuinbouw, waarvan hij veel kennis had, bezig hield.

Foto's monument